top of page

Spraak- en taalstoornissen

Koptekst 1

Articulatiestoornissen

Koptekst 1

Kinderen met articulatiestoornissen zijn meestal minder verstaanbaar. Ze hebben moeite met het correct vormen en uitspreken van woorden. We maken een onderscheid tussen fonetische en fonologische articulatiestoornissen.

Bij een fonetische articulatiestoornis kan het kind één of meerdere klanken niet correct vormen. Vaak wordt deze klank vervangen door een andere, weggelaten of niet volledig correct uitgesproken. Dit kan het gevolg zijn van een structureel probleem (schisis, te kort tongriempje,...) maar dit is niet altijd het geval.

Tijdens therapie worden de correcte klanken aangeleerd, ingeoefend op syllabe-, woord- en zinsniveau en wordt een transfer gemaakt naar de spontane spraak.  

 

Bij een fonologische articulatiestoornis is het kind wel in staat om alle klanken correct uit te spreken maar gebruikt het die klanken niet correct in woorden. Alle jonge kinderen gaan in de loop van hun taalverwerving bepaalde vereenvoudigingsprocessen toepassen. Wanneer deze processen persisteren spreken we van een fonologische articulatiestoornis. 

Tijdens therapie leert het kind de verschillende klasses van klanken en leert het dat deze verschillen ook voor betekenisverschillen tussen woorden zorgen. Dit leert het kind aan de hand van kindvriendelijke termen. Het kind leert inzien dat hij niet zomaar klanken kan vervangen door andere klanken. Het kind wordt geconfronteerd met de gevolgen van zijn fouten: de luisteraar begrijpt een andere boodschap. Door deze bewustwording wordt het kind gemotiveerd de correcte fonologische regels toe te passen.

    e

en

Taalontwikkelingsstoornissen

 

Kinderen met taalproblemen kunnen een vertraagde of verstoorde taalontwikkeling hebben. De taalproblemen kunnen zich uiten in het taalbegrip en/of de taalproductie. Kinderen met problemen in de taalproductie gaan zich moeilijker kunnen uitdrukken in hun taal. Hun woordenschat is beperkt, hun zinnen zijn eenvoudiger en ze maken veel fouten. Kinderen met problemen in het taalbegrip gaan moeilijk begrijpen wat er gezegd wordt. Zij zullen moeilijk intructies volgen.  

Om uit te maken of het kind een taalontwikkelingsstoornis heeft, is breed onderzoek aangewezen. Hoe vroeger dit gebeurt, hoe vroeger ouders, omgeving en het kind een aangepaste begeleiding kunnen krijgen.

Na onderzoek wordt bekeken welke taalaspecten vertraagd of verstoord zijn en wordt er extra inoefening aangeboden op die specifieke taalaspecten.

 

 

Afasie is een taalstoornis als gevolg van een hersenletsel. Wanneer één of meerdere onderdelen van het taalgebruik niet meer functioneren spreken we van een afasie. De persoon met afasie kan niet meer zeggen wat hij/zij wil en kan de taal niet meer gebruiken naar behoren. 

Afasie komt meestal voor op oudere leeftijd en wordt altijd veroorzaakt door een hersenletsel zoals een beroerte, hersentumor, (verkeers)ongeval,... De ernst en omvang van afasie is afhankelijk van de plaats en ernst van het hersenletsel.

 

De logopedische behandeling richt zich op het niveau van functie, activiteiten en participatie, omgevingsfactoren en houdt altijd rekening met persoonlijke factoren. De behandeling is maatwerk. Elke persoon met afasie is anders.

Afasie

bottom of page